vrijdag 7 augustus 2009

Mia in de startblokken

Mia Doornaert laat er geen gras over groeien, vandaag al lees je van de medewerkster van Minister van Buitenlandse Zaken Yves Leterme, een eerste column in De Standaard over de dreigende islamisering van Europa.
Mia barones Doornaert heeft een missie en ze zal, ook nu ze beleidsmedewerker is op Buitenlandse Zaken, geen kans laten voorbijgaan om die te volbrengen... Via alle kanalen, die tot haar beschikking staan. Meer dan ooit te voren zou ik zeggen, want ze heeft nu veel invloedrijker wegen om haar kruistocht te volbrengen dan de krant waar ze haar hele leven heeft gewerkt als buitenlandverslaggever.

woensdag 5 augustus 2009

Het is zomer en het suddert

Als gepensioneerd journalist blijf je altijd journalist, ook al ben je niet meer zelf actief binnen een redactie.
De buitenlandse verslaggeving van onze Nationale Omroep blijft een lamentabel vertoon, dat mij danig op de zenuwen werkt. Vooral in deze zomerweken valt dat weer eens extra op. Dat merk je pas als je eens kijkt naar BBC World of Al Jazeera.
Twee dagen geleden bracht die laatste zender in zijn avondnieuws vanuit Londen een uitgebreide lectuur van de beelden rond de aanstelling van Ahmadinejad in Teheran, met commentaar van de in Washington wonende Iraanse Azar Nafisi, schrijfster, beelden die zeer verhelderend waren. In dezelfde uitzending zat een uitgebreid item over de Boko Haram groep, moslims in Noordelijk Nigeria, die niet-moslims aanvallen en waarvan de leider gevangen werd en gedood door regeringstroepen, met specialisten in de studio en, alweer life uit de States.
Nog een uitgebreid item over het driedaagse congres van Fatah in Betlehem op de Westelijke Jordaanoever en vooral over het feit dat Hamas in Gazah de Fatahleiders daar geen toestemming gaf om het congres bij te wonen.
Het kost moeite om zo iets in elkaar te steken, een adressenboekje ook. Of is men in de onmogelijkheid om zo'n tussenkomst in een andere taal van een vertaling te voorzien? Je zou het denken als je soms wat je hoort, vergelijkt met wat je in onderschriften ziet in àlle VRT-programma's. Ook dat is werkelijk ver beneden peil.

Over drie eerder genoemde items bijvoorbeeld nauwelijks iets of helemaal niets in het journaal op Eén of op Terzake op hetzelfde moment. Gelukkig was er bij De Morgen nog die ouwe Frank Schlömer om te berichten over het congres in Betlehem...
Met enig geluk krijgen we volgende zomer over een van die items een achtergrondreportage, die deze zomer werd gedraaid door een buitenlandse zenders, keurig ingeleid door Rudi Vranckx of Kathleen Cools, alsof die niet tot méér in staat zijn...
De wereld draait door en de nieuwsdienst van de VRT suddert op het allerlaagste vakantiepitje. We krijgen uitgebreide verslagen over de toeristische bezetting van de kust, over ongelukken en files op de autosnelwegen, over een brand in het station van Herentals. En Lisbeth Imbo schittert als een soort Dolce Vita madame in een fontein op de cover van Humo. Het is lang geleden dat Menzo haar betitelde met "Lisbeth Imbo anything but a bimbo". Ze doet hard haar best om wel bimbo te zijn.

Sudder verder, Vlaanderen. De wereld is blijkbaar maar een zakdoek groot en actualiteit is iets wat je ook nog een jaar later kunt laten zien...

Aan de kant van de geschreven pers meldde de algemeen hoofdredacteur van de VUM-kranten dat Mia, barones Doornaert beleidsmedewerker wordt bij minister van buitenlandse zaken Yves Leterme, maar dat ze - gelukkig maar volgens hem voor zijn krant en voor ons lezers - haar scherpe pen zal blijven lenen aan De Standaard.
Even gekeken op de website van de Vlaamse Vereniging voor Journalisten. Maar daar was hierop geen reactie te bespeuren. In juli ligt die beroepsorganisatie blijkbaar plat. Ook van de collega's van andere kranten of opiniebladen geen woord van protest, men signaleerde het feit, punt. Ongeveer de helft van de lezersreacties op De Standaard Online, was wél negatief en bij wijlen erg scherp.

Hallo! Dit is de mevrouw die barones werd omdat ze als voorzitter van de Internationale Vereniging voor Journalisten ooit op de bres stond voor de persvrijheid. En nu gaat ze dus uit twee ruiven eten. Plots lijkt de journalistieke ideologie een vodje waar men zijn gat aan veegt. En dat laat het hele journaille zo maar passeren?
Hoe kan iemand die totaal verweven is met de beleidsvoering en met internationale politiek, die medewerkster is van een minister, ooit nog over een politiek feit (buiten- of binnenlands) kritisch commentaar geven? Of gaat ze voortaan alleen luxehotels recenseren in De Standaard Magazine?
Ik neem aan dat de portretten van Jaap de Hoop Scheffer en van Anders Fogh Rasmussen al geschreven waren voor de bekendmaking van haar overstap, maar een hoofdredacteur die zijn vak respecteert had ze toch niet meer laten verschijnen na het bekend worden van Mia's professionele verknochtheid aan de Belgische minister van buitenlandse zaken.

Indymedia was het enige medium dat wél kritiek had op de dubbele verbintenis van mevrouw Doornaert. Het zegt iets over de sudderende toestand van de Vlaamse media.

donderdag 2 juli 2009

RESPECT, DAT IS WAT ZE VRAGEN

Onderstaande post heb ik op donderdag 2 juli als opiniestuk naar De Morgen en De Standaard gestuurd. Geen van beide redacties vond het blijkbaar het publiceren waard.


Een lawine van opinies volgde op het hoofddoekenverbod in het KA Antwerpen en Hoboken.
Laat ik vooraf stellen dat ik veel respect heb voor Karine Heremans, die vele jaren lang geijverd heeft om haar zeer diverse school op niveau te houden, om de deuren open te gooien.
Laat ik stellen dat ik begrip heb voor haar roep om een algemeen beleid voor scholen, als het over het dragen van religieuze symbolen gaat.
Maar laat dat algemeen beleid – als het er ooit zou komen – geen zijn van een algemeen verbod. Dat is de gemakkelijkheidsoplossing.
De uitspraak van de directrice van het Atheneum Hoboken “dat het verbod werd ingesteld voor het eigen goed van de meisjes” klonk erg bevoogdend. Haast even bevoogdend als de dwaze uitspraken van Nordine Taouil, de iman die altijd het publieke forum weet te bezetten, maar die wel geweerd werd na een onderzoek van de Staatsveiligheid als lid van de moslimexuctieve. Hoe groot is de achterban van deze potsierlijke man? Met welk recht eigent hij zich de interreligieuze dialoog toe vanuit de Vlaamse moslimwereld?
Het probleem na meer dan veertig jaar migratie uit de Maghreblanden en Turkije, is dat wij die gemeenschappen niet kennen. Een Belgisch-Turks journalist die ik vorig jaar interviewde stuurde dat verwijt ook naar onze politici. Ze blijven werken met de traditionele migrantenverenigingen die instituten op zich zijn geworden. Instituten waar mensen zich vastklampen aan jobs en er alle belang bij hebben om het status quo in stand te houden . Een beetje een variant van de pastoors in het oude Vlaanderen : houden jullie ze arm, wij zullen ze dom houden.
Ondertussen is er de tweede en de derde generatie, moslims in Vlaanderen. En ja, steeds meer zijn er in die generaties jonge mannen en vooral vrouwen, want die zijn het mondigst en het meest aanwezig op het publieke forum, die zich in de eerste plaats definiëren als “moslim” of “moslima”. Die te allen prijze vasthouden aan de uiterlijke symbolen, waarvan de hoofddoek het meest in het oog sprngende is.
Het verbaast me niet, al verdriet het mij, dat jonge vrouwen die universitaire studies deden, die een academische loopbaan hebben of zelfs voor een grote werkgeversorganisatie werken, zich in de eerste plaats willen omschrijven als moslima, dat dit voor hen het wezenlijkste van hun identiteit is.
Om dat meteen te relativeren : ik zat in de jaren zestig op een katholieke school en daar werden wij ook doordrongen door priesters en nonnen van de “christelijke spiritualiteit” die ons tijdelijk deed zweven. Niet iedereen is dat stadium ontgroeid of bekijkt het als volwassen mens met kritische afstand. Hoevelen van ons hebben met een Alles voor Vlaanderen-Vlaanderen voor Kristus vlaggetje aan hun fiets gereden, zonder tenvolle te beseffen wat dat betekende? In dat soort Vlaanderen hadden vrouwen ook geen gelijke rechten, vraag dat maar eens aan Filip De Winter en zijn voorgangers.

Waarom leggen vooral Marokkaanse twintigers zo’n nadruk op dat moslim of moslima zijn, omdat precies dat belangrijke stuk van hun identiteit door ons meer en meer wordt ontkend. Omdat de angst regeert. We willen het liever niet weten. Moslim maar niet in onze eigen kring, niet in het openbaar. Nog niet zo lang geleden hoorde ik een directrice van een stedelijke school luidop zeggen, dat ze maar tevreden zal zijn als al de migrantenkinderen op haar school het vak niet-confessionele zedenleer zouden volgen. Hoe groot kan de afwijzing zijn? Verdoken dan, want dat zal ze natuurlijk nooit vertellen aan de ouders van de kinderen op haar school.
Als vrijzinnige, zou ik het zeer toejuichen indien in onze scholen, in àlle scholen, niet het vak godsdienst of NCZ zou worden gegeven, maar filosofie en een kennismaking met àlle in ons land aanwezig religieuze stromingen en denkrichtingen. Misschien zouden we dan jonge mensen opvoeden die wat minder vreemd voor elkaar zijn, laat de discussie tussen de hoofddoeken, de kruisjes, de keppeltjes en de fakkeltjes maar losbarsten.

Is het een toeval dat in het Vlaamse Parlement bij de laatste verkiezingen Belgen van een andere afkomst zijn verkozen die niet, zoals al te vaak voorheen, token-allochtonen zijn?
Intellectuelen, in het Brusselse parlement zelfs één met hoofddoek. Wat dan ook de nodige commotie veroorzaakte. Ik hoop dat ze op alle maatschappelijke domeinen flink van zich zullen laten horen, en dat ze zich niet in het al te bekende hoekje laten drummen.
De traditionele vertegenwoordigers van de migrantengemeenschappen, vooral dan in de Marokkaanse, hebben het niet zo begrepen op hun intellectuelen en de Vlaamse kant zet hen op een verhoogje, zodat ze van beide kanten geneutraliseerd worden. Veli Yüksel, Yamila Idrissi en de anderen zijn Belgische burgers, die zoals andere parlementariërs willen actief zijn in het uitbouwen van een nieuw divers Vlaanderen, al komt in het Vlaanderen in Actieplan van Kris Peeters, het woord diversiteit nauwelijks voor. Daar ligt dus zeker een taak voor hen.

Eén van de sleutels voor een geslaagde maatschappelijke integratie en voor een stabiel professioneel leven blijkt het hebben van Vlaamse vrienden te zijn. Maar om vrienden te kunnen zijn moet je elkaar leren kennen en leren respecteren. Vriendschap is wederzijds en brengt mensen op een gelijk niveau. Uit een recent onderzoek van de Koning Boudewijnstichting, waarbij 15 vrouwen van diverse afkomst betrokken waren, dus niet alleen Maghrebijnse of Turkse moslims, klinkt één belangrijke kreet : een vraag om respect.
Wij zijn nieuwe Belgen, maar we hebben een andere achtergrond dan jullie, onze moedertaal is verschillend van die van de meeste Belgen, maar we spreken en schrijven Nederlands, we leven en werken met en tussen jullie. Erken onze diversiteit als een rijkdom, niet als een tekort. Respecteer onze thuisculturen, respecteer onze godsdienst . Deze vrouwen weten zich perfect in twee werelden te bewegen, ze kennen meer dan één maatschappelijke code. Maar wie hun roots wil onderspitten, creëert onvermijdelijk verzet en opstandigheid.
Dat is de fase waarin een groot deel van de migrantengemeenschap zich nu bevindt, door ze nog verder in de hoek te drijven, roepen we alleen meer verzet op.
We willen de vrouwen bevrijden van de onderdrukking van de patriarchen in hun gemeenschap door hen te bevoogden met onze regels, vanuit onze angst. Zelfs vanuit de georganiseerde vrijzinigheid. Een algemeen hoofddoekenverbod op school is inderdaad niet het einde van de wereld, maar het is wel een krachtig symbool van bevoogding net zo goed als een verplichting dat is.
De vrouwen die ik ken en die een hoofddoek dragen, zijn allesbehalve onderdanige doetjes. Wie met hen werkt en discussieert, geeft zich daar al snel rekenschap van. Net als hun studerende en intellectuele zusters zonder hoofddoek zijn zij rolmodellen in hun gemeenschap, degenen die iets doen bewegen. Sommigen zijn nog erg jong en dus ook in hun vroomheid soms vurig op het kwezelachtige af. Maar ze werken nauw en respectvol samen met hun zusters die geen hoofddoek (meer) dragen.
Spreek met hen in plaats van over hen, luister naar hen. Geef ze tijd en ruimte. Zij hebben veel meer te vertellen over hun gemeenschap en kunnen veel meer betekenen voor de toekomst ervan dan om het even welke imman. Daarom zou het bijzonder dom zijn om ze in de hoek van het zelfbeklag te drijven.

dinsdag 23 juni 2009

Benno en Karel

Op de blog van Knack lees ik over het heimwee van Benno Barnard naar "de oude burgerlijke cultuur toen iedereen nog piano speelde..." Zijn wereld waarin hij gevormd werd door "de klassieke cultuur, de Bijbel, de humanisten, de verlichting, de 19de eeuw, Apollinaire, Kafka en Auden." Een wereld die volgens hem volledig is verdwenen.
Nu worden onze geesten volgens hem gekoppeld aan "onbegrijpelijke machines", waarmee hij allicht computers bedoelt.

Ik ben van dezelfde generatie als Benno Barnard, maar wij zijn duidelijk in een totaal andere wereld opgegroeid.
Benno Barnard lijkt niet te beseffen dat maar weinigen in de jaren vijftig, en zelfs nu nog, vanzelfsprekende toegang hadden en hebben tot de schatkamer van kennis en cultuur die voor hem zo vertrouwd is.
Hij lijkt ook niet te beseffen dat de "onbegrijpelijke machine" voor heel veel mensen het middel bij uitstek is geworden om wel die rijkdommen te ontsluiten, op zeer zelfstandige en persoonlijke wijze. Een mens verkent via het internet de virtuele wereld, zoals hij dwaalt door een onbekende stad. En hij of zij leert van de reizen die hij maakt. Een ander soort leren dan het schoolse leren, weliswaar.
Daardoor zijn velen nu veel mondiger dan in de nostalgische burgerlijke tijd van Barnard.
Zelfs soms of zelfs vaak als ze een hoofddoek dragen en vijf keer per dag bidden. Ze passen niet meer in het klassieke, veilige patroon van mensen als de dichter, die raken daardoor gedesoriënteerd.

Begrijpelijk dat Benno Barnard tegen de verkeerde vijanden vecht en blijft vechten. Niet de mollahs zijn de grootste bedreiging voor onze westerse cultuur, wel opnieuw de mogols van de multinationals.Degenen die zich, zoals Benno Barnard, niet kunnen inbeelden dat niet alles vanzelfsprekend is op deze wereld. Degenen die, doordat hun loon een obsceen veelvoud is van het doorsnee loon van hun werknemers, nog steeds niet beseffen wat deze economische crisis echt betekent: verarming, materieel en bijgevolg ook opnieuw geestelijk. Voor hen scheelt het een schijntje, voor wie onderaan de ladder zit vaak bijna alles. Voor de generatie van mijn vader en zijn vader zou dat niets nieuws zijn. De generatie van Benno Barnard is welhaast vergeten hoe scheef de verhouding tussen haves en have-nots kan zijn. En de comfortabele klasse waaruit de dichter stamt, heeft het nooit aan den lijve ondervonden.

Alles wat ànders is dan wat ze kennen, wat niet tot hun burgerlijke leefwereld behoort, zien ze als een bedreiging voor hun eigen materiële en geestelijke comfort. Hoogstens mag het exotiek zijn, bestaansrecht krijgt het andere nooit in hun ogen. Ze kunnen zich niet inbeelden of willen zich niet realiseren dat god vaak het machtigst is waar de armoede het schrijnendst is. Daar is god niet het abstracte begrip uit de Bijbel of de Koran, maar wel de geestelijke, de ondersteunende gemeenschap, de liefdadigheidsinstelling die het bestaan wat lichter maken.

Het bevechten van armoede en ongelijkheid, het onderwijzen, het economisch zelfstandig en mondig maken van mensen zijn veel krachtiger middelen om valse almacht te bestrijden, dan het schimpen op en het in de hoek drijven van wie zich al uitgesloten voelt.

Iemand die dat wel begreep was Karel Van Miert, van wie het overlijden vandaag bekend werd. Een boerenzoon uit een groot gezin, die niet alles op een presenteerblaadje kreeg aangereikt in zijn leven. Maar die op eigen kracht en met vechten alles heeft veroverd wat Barnard zo vanzelfsprekend vindt.
Daarom aarzelde Van Miert niet om multinationals streng tot de orde te roepen als Europees Commissaris, daarom zweeg hij ook niet toen zijn actieve loonbaan voorbij was, en hij al lang de actieve politiek had verlaten. Wanneer Van Miert sprak was dat met een grote helderheid, en met passie. Hij had geen retoriek en bombarie nodig om de échte problemen te duiden. Hij bouwde op en zocht niet de controverse om de controverse.
Van Miert had niet de behoefte om alles eenvoudiger te maken dan het is, alles naar makkelijke soundbites te vertalen zoals de populisten dat tegenwoordig doen, en toch luisterden "de mensen" naar hem, omdat ze wisten dat hij één van hen was. Omdat ze respect hebben voor wie opklimt in de politiek en in de economische hiërarchie en toch zijn afkomst niet verloochent, ze integendeel meeneemt in zijn broekzakken waar ze ook aan belangrijke en invloedrijke vergader- en bestuurstafels blijft bijten. Karel Van Miert wist hoe de wereld en het leven in elkaar zitten, hij had er alle kanten van gezien.

Mensen als hij zijn zeer zeldzaam.

dinsdag 26 mei 2009

Rouw en angst om de krant

De windstilte op deze blog is te verklaren door onze trouwdag, een regenloze dag in een zeer regenachtige week. Het gevoel van met z'n tweeën op een wolk te zitten, omringd door de warmte van familie en vrienden.
Daarna een weekje in de Périgord Pourpre met vrienden die daar in een onooglijk dorp een imposant 18-de eeuws huis hebben. En wat hebben we daar gedaan : heel veel niks, een beetje in de tuin bezig geweest, kersen geplukt, confituur gemaakt, gelezen, lekker gegeten en gedronken. Geef toe : een "lune de miel au temps des cerises" in Frankrijk, kan het nog mooier voor verliefden op leeftijd?

Ondertussen woedde in de Vlaamse pers de zoveelste De Morgen storm. Gisteren een paar blogs gelezen van net ontslagen en al langer verdwenen jonge journalisten van die redactie. En vanmorgen het plichtstuk van Brecht De Caestecker : een interview met grote baas Van Thillo. Iedereen weet dat de pers het alweer moeilijk heeft, wat Van Thillo zegt over de dalende reclame-inkomsten is natuurlijk de harde realiteit.
Het leek erg op zout in de wonde wrijven, maar daar zal BDC niet voor hebben gekozen, hoop ik toch.

De "lezers" of althans een voorhoede ervan zijn geraakt in het diepst van hun trouwe ziel door ontslagen als die van columnist-schrijver Bernard Dewulf en fotogaaf Filip Claus. Twee mensen die zichtbaar de ziel van die krant waren. Twee mensen die ook ik zeer zal missen in De Morgen. Dewulf was in z'n eentje een reden om die krant te kopen. Hugo Camps, die al lang gepensioneerd zou moeten zijn, is nu iedere dag te lezen. Soms geniaal, soms gebral, maar hij komt niet aan de knieën van Dewulf.

De afgelopen maanden moeten moordend geweest zijn op de redactie.
De blogs van die twee jonge journalisten die ik gisteren las, vertellen veel over het leed dat zo'n "reorganisatie" meebrengt. En over de verdeeldheid die zo'n dreigende, en later daadwerkelijke, ontslagen veroorzaken in een groep mensen die al jaren veel te hard werken en over en weer geslingerd worden door de beleidsbeslissingen van elkaar opvolgende "hoofdkazen" zoals ze spottend worden genoemd in die blogs.
Ik kan me ook wel iets voorstellen bij de verwarring en de vrees die leeft bij degenen die nu nog harder zullen moeten werken om de krant leesbaar en interessant te houden. De journalisten die wél moesten gaan zijn immers ook hun collega's, hun vrienden zelfs. Hoewel de zelfbehoud-reflex natuurlijk niet te onderschatten valt.
Een journalist is ook maar een mens : heeft een huis af te betalen, kinderen te voeden en op te voeden, een of meerdere ex-en te onderhouden, of hij of zij heeft angst voor het dreigende gat van het te vroeg pensioen. Daarbovenop komt het schuldgevoel dat jij blijft en de anderen moeten gaan. Extra nog in deze moeilijke tijden waarin een nieuwe job vinden bijzonder moeilijk wordt.

En bovenop al die verwarring en vrees worden persimperiums steeds groter. Het beproefde systeem, meer doen met minder mensen, wordt geëxporteerd. Daar zijn Vlaamse persbedrijven ondertussen zeer goed in geworden. De Persgroep heeft immers absoluut niet het monopolie terzake. En alles is al een keer, veel eerder, voorgedaan door Rupert Murdoch.
Er dreigen nog ontslagen bij De Standaard en Het Nieuwsblad en bij andere uitgevers als Roularta, vallen de ontslagen druppelsgewijs, maar wie er de som van maakt ziet de realiteit dagen. Ontslagen per SMS, dreigtelefoontjes van hogerhand tegen wie zich syndicaal durft te roeren, bureau opruimen onder security-begeleiding, dat zijn de praktijken die tegenwoordig voorkomen in de Vlaamse pers.

De lezers die protesteren of hun abonnement opzeggen zijn maar een dunne bovenlaag. Het is bewezen dat de best verkopende kranten niet degene zijn met de meest interessante en meest gediversifieerde inhoud. Steeds minder inhoud op steeds minder papier, dat is de regel, ook voor zogenaamde "kwaliteitskranten". Journalisten met precaire freelance statuten en verdoken zelfstandigen houden al jaren redacties draaiende. Hoofdredacteurs kiezen zelden de kant van hun medewerkers als het over tarieven en copyrightvergoedingen (bijvoorbeeld op websites) gaat. Wie het wel probeert te doen, wordt in de hoek gezet of afgestraft. De autonomie van de hoofdredacteur en van de redactie zijn ondertussen werkelijk loze en van inhoud beroofde begrippen geworden.


Vrienden en kennissen spreken me wel eens aan over het feit dat zoon of dochter journalist wil worden. Jonge mensen dromen nog van dit beroep dat er ooit een was van grote creativiteit en grote vrijheid, een boeiend en interessant vak. Een vak dat een mens vormde.
Nu ligt de nadruk steeds meer op productiviteit en rendement. Talent en brille lijken minder belangrijk dan die twee factoren. Als hoofdredacteur kon je vroeger je parels koesteren, laten groeien, opblinken. Nu moet je ze vaak noodgedwongen uitwringen of weggooien, omdat boven je hoofd beslissingen worden genomen die minder met inhoud en met de lezer dan wel met bedrijfsresultaten en aandeelhouders hebben te maken.

maandag 4 mei 2009

Karst en de koningin

"In naam der koningin" was hij uit zijn woning gezet, hij was zijn baan kwijt. Misschien was die oude Swift, het "boodschappenautootje" zoals commentatoren het meewarig noemen, wel het enige wat hem bleef.
Bovenal was er allicht zijn wanhoop. Zo'n stralende lentedag, waarop iedereen met oma, opa en de kinderen feestelijk de straat op gaat, maakt wanhoop nog groter, nog zwarter. Het contrast is soms te groot.
Sommigen noemen Karst Tates "een gek". Joost Zwagerman stelde kort na de feiten bedremmeld vast dat de "vijand" in dat sterk veranderde Nederland voor het eerst "een van ons" was. Een onopvallende keurige man. Een nette mens.

Spreken over "de vijand" veronderstelt dat we hier te maken hebben met een terroristische daad, een politieke actie dus. Klopt dat wel? Inderdaad Tates zou gepreveld hebben dat hij de koninklijke familie wou treffen. Misschien wel omdat hun stralende weelde en hun familiegeluk in schril contrast stond tot zijn eenzaamheid, zijn uitgeslotenheid. De koninklijke familie als symbool voor de schijnwereld, die ons wil doen geloven dat alles kan, dat alles mogelijk is.
Marc Elchardus wijst er vandaag in De Morgen op dat steeds minder in onze maatschappij ideologieën drijfveer zijn voor dit soort aanslagen. "We zijn veel meer gericht op het persoonlijke, het individuele. Dus worden die moordpartijen ook verantwoord door persoonlijk problemen of frustraties," zegt Elchardus.
Het treft mij dat de wanhoopsdaad van Karst Tates over het algemeen wordt gecatalogeerd als een soort ultieme belediging van het systeem.
Maar is dat systeem op dit eigenste moment wel zo achtenswaardig?

Misschien wel nog steeds voor een grote meerderheid onder ons. Maar elke week, elke dag zelfs,komen er over de hele wereld mensen door de crisis in een situatie terecht waarbij ze alle zekerheden verliezen, waarbij alles in hun leven onderuit wordt gehaald.
Zij zijn degenen die zich gekwetst terugtrekken in hun eigen wereld, terwijl het grootste deel van de maatschappij vrolijk doordanst bovenop de bom die ons allemaal bedreigt, de totale ineenstorting van de wereldeconomie.
Mensen als Karst Tates, die niet of nooit in staat zijn geweest een kleine buffer aan te leggen tegen persoonlijke crisissen tengevolge van een algeheel debacle, dreigen ten onder te gaan, of gaan heel uitzonderlijk ten onder met veel vuur, lawaai en leed. Omdat het de enige manier is waarop ze denken de aandacht op hun radeloosheid te kunnen vestigen.
Er zijn voor zo'n Karst Tates ondertussen in Europa alleen al een paar miljoen anderen die stilletjes wegkwijnen.Ze kunnen zelfs geen klein beetje meer meedoen in een wereld waarin van alles moet.
En maak u geen illusies, wij zijn totaal niet "sam", zoals het een paar jaar geleden nog modieus klonk in het marketingjargon van de openbare zender, niet toevallig bedacht door een mevrouw die dacht dat politiek in essentie marketing was. Al staat ze niet alleen met die misvatting.
Wij zijn meer dan ooit van de leer van "ieder voor zich". Ook politiekers lijken meer voor zichzelf te draaien, voor hun imago, hun functie. Of met welk groots ideologisch project zou het heen-en-weer geloop tussen LDD en Open-VLD en terug bijvoorbeeld verklaard kunnen worden? Op een paar uitzonderingen na is het een intrieste en autistische bedoening.

Een stralende zomerdag in Apeldoorn. Een koninklijke familie die tot de meest "gewone" van Europa hoort. Een man die sterft aan zijn wanhoop en die veel mensen meesleurt in zijn gitzwarte ellende. Het sprookje is verstoord, maar dat gebeurde al veel eerder dan op 30 april in Apeldoorn.

Laten we nu eens met z'n allen eens focussen op de echte gevolgen van de crisis en niet langer op de dreiging van die andere "vijand" die Joost Zwagerman, Benno Barnard, Wim Van Rooy en consoorten sinds maanden met man en macht bestrijden.
Ik hoor alsmaar dat de crisis een kans inhoudt om deze egocentrische samenleving die alleen rond geld en inhaligheid draaide, om te gooien.

Waarom hoor ik in dit land de linksen in deze verkiezingstijd hierover zo weinig praten? Zie de feiten toch onder ogen en ga vierkant aan de kant staan waar de klappen vallen. Hou op met schipperen! Doe de ogen open voor de "verworpenen der aarde" uit die Internationale die u met lauwe stem zingt. Er zijn in deze tijd weer meer verworpenen dan ooit, bij bosjes worden ze weggegooid. Ik moet lachen als u het heeft over een "eerlijke" maatschappij. Wat een hol woord is dat in de gegeven omstandigheden, en wie van die weggeworpenen gelooft nog dat dit een maatschappij is waarin "zekerheid" kan worden beloofd, laat staan gegeven?
Drijf uw kiezers niet langer in de armen van rattenvangers.

maandag 20 april 2009

Wat denkt het volk over Dedecker?

Toch nog even gekeken op andere nieuwssites over de onfrisse snuisterpraktijken van
Dedecker.

Op de Knacksite vindt 58 procent dat ze niet kunnen, maar 42 procent heeft geen bezwaar.
Bij De Morgen vindt 72 procent dat Dedecker fout bezig is en 29 procent vindt dat het kan.
Bij HLN.be was de vraag iets genuanceerder : 29 % van de zeer talrijke stemmers is het eens met Dedeckers handelswijze, 41 % vindt het gestapopraktijken die niet kunnen, en 25 % vindt zo'n praktijken alleen geoorloofd als het gerecht niets onderneemt.

Zo'n polls moet je nemen voor wat ze zijn: momentopnames, impulsieve reacties. Maar toch Vlaanderen blijkt toch niet zo vies te zijn van egogerichte brulkikkers als Jean-Marie Dedecker.
Inhoud is niet meer nodig : rellen voeden de sensatiezieke burgers. Relpolitiek en reljournalistiek zetten de toon in Vlaanderen.

Dit land is een echte bananenrepubliek in wording. De grootste schreeuwers worden gehoord, genuanceerde stemmen worden weggehoond.
Al moet gezegd dat het weerwerk tegen de brulkikkers zwak is, zeer zwak, zowel van de rechter- als van de linkerzijde.

Lente in het hoofd

Gisteren geprobeerd een tarte tatin met peren te bakken. Recept gezocht op het internet, dat gekozen wat mij het beste leek, netjes uitgevoerd zoals voorgeschreven, taart mislukt... Om maar te zeggen dat je beter bij vertrouwde bronnen kunt blijven, ook voor het bakken van taarten en andere huishoudelijke aangelegenheden. Ons Bakboek van de Boerinnenbond en/of de recepten van Weekend Knack op www.gastronomennet.be.
Ja, lezer die mij kent, ik schep tegenwoordig het grootste genoegen in huishoudelijke bezigheden als leren taarten bakken, een keukentuintje met kruiden maken op het terras, een halve dag zoeken naar de juiste overgordijnen tegen een treffelijke prijs... Ik geniet vooral van de tijd die ik aan al deze dingen kan besteden. Vorige woensdag reed ik om 10 uur 's ochtends door de Kempen langs Arendonk en Poppel, dicht bij de grens met Nederland. Volop ruimte, veel zonlicht, vergezichten gevuld met jong groen en... een onmetelijk gevoel van vrijheid.
De dag voordien was ik op de verjaardagskoffie bij mijn schoonzus in Nederland. Een namiddag in de tuin met familie zomaar midden in de week, wat een ongekende luxe voor een pas gepensioneerd mens als ik, die tientallen jaren door het leven heeft gejaagd als een sneltrein.
Ik heb mezelf ook bevrijd van de nieuwsdruk.Maar volgens mijn lief ben ik nog steeds een "boekskesmens". Ja, ik kan mij nog opwinden over lelijkheid, oppervlakkigheid of domheid in mijn vroeger vak. En de dag kan nog steeds niet beginnen zonder krant, in het weekend zelfs twee. Maar ik hoef niet meer elke nieuwsuitzending op radio of televisie te volgen.

Maar inderdaad, ik kan me nog opwinden. Zo ook vorige vrijdagavond, toen in Terzake de Nederlandse pedofielenjager Chris Hölsken werd geïnterviewd, ondermeer door de toch zeer beslagen Kathleen Cools. Niemand stelde de vraag wie is die man, wat zijn zijn motieven, wie zit er werkelijk achter die (Zuid-)Amerikaanse website?
's Anderendaags merk ik in De Standaard dat Tom Naegels wél zijn huiswerk heeft gemaakt. Met een paar muisklikken schetst hij in zijn column Spijkerschrift een beeld van Hölsken, dat tenminste laat vermoeden, zoals Tom het schrijft, dat we hier met "de zoveelste Marcel Vervloesem" te maken hebben. Maar neen, men verliest zich op de meeste plaatsen liever in eindeloos herhaalde, voor de hand liggende details. Wat is hiervoor het excuus : geen tijd om de dingen uit te zoeken of het niet de moeite waard vinden, omdat de meeste anderen het al evenmin doen?

Ook over potentaat Jean-Marie Dedecker heb ik mij behoorlijk opgewonden. Een gevaarlijk mannetje! Die vindt dat hem alles geoorloofd is, hij de witte ridder van het Nieuwe Vlaanderen. Het zal u niet verbazen dat bij een poll op www.standaard.be bijna 40 procent vindt dat zijn achterbakse heksenjacht op Karel De Gucht geoorloofd is. De Standaard, onverantwoord interessant om de temperatuur van Vlaanderen te nemen.
Hoeveel percent haalde die partij in de jongste polls? We staan er bijster slecht voor in dit land als dit de politiekers van morgen worden. Dedecker is opgetrokken uit revanchisme, niet bepaald een edel motief om aan politiek te gaan doen. De hemel behoede ons voor dit soort lui in een mogelijke volgende Vlaamse regering. Ik denk dat Jan Van Rompaey het zich allang beklaagt dat hij de judocoach ooit lanceerde als mediafiguur in zijn Jan Publiek.

zaterdag 11 april 2009

Het leven

Gisteren de afscheidsplechtigheid bijgewoond van de echtgenoot van een vriendin. Een generatiegenoot, een wijze reus, die op een paar maanden tijd werd weggemaaid. Het was de eerste echt stralende lentedag, in fel contrast met rouw en verdriet. Een teken van de natuur dat ondanks de dood het leven verder gaat, vernieuwt? De tweede maal is het dat ik in Lochristi op zo'n uitbundig stralende lentedag afscheid neem van iemand die ik graag nog een paar decennia had weten verderleven.
Ook de twee kleinkinderen van de overledene waren aanwezig, baby's, ukjes, die nog niet vatten wat er is gebeurd en die hun opa alleen zullen kennen door de verhalen die oma en hun ouders over hem zullen vertellen. Over de tederheid en de trots van de grote man, van wie hun onderbewuste zich misschien toch de lieve handen en de zachte stem zal herinneren. Misschien dragen ze een aantal van zijn kwaliteiten mee in hun genen? We zijn ons niet altijd bewust van de erfenis die we meekrijgen van eerdere generaties, maar ze is er wel.

In de schaduw van zoveel verdriet is het bijna niet decent, om zoals wij een feest van het leven voor te bereiden. Mijn lief en ik gaan trouwen en we willen dat ook vieren. De reacties daarop zijn zeer divers. Veel mensen zijn blij voor ons, maar soms voel je toch ook in een reactie een ondertoon van : zijn jullie gek geworden?
Misschien is het ook wel een beetje het lot uitdagen om als je de zestig voorbij bent nog echt dat engagement aan te gaan. Een toekomst te willen creëren, letterlijk. Ook een nieuw nest in te richten, al weet je heel zeker dat je de toekomst niet, nooit in handen hebt. Hopelijk is die toekomst lang, maar zelfs als ze kort blijkt te zijn geweest achteraf, dan wil ik alles gedaan hebben om elke dag ervan waardevol te maken.

zondag 5 april 2009

24 kinderen in Rome

Bij het station Ostiense in Rome werden 24 Afghaanse kinderen, tussen 10 en 15 jaar, gevonden in de riolen. Niemand kent hun naam, weet hoe ze daar zijn beland, of ze ouders hebben die samen met hen naar Italië zijn gekomen.
Vorige week stond in de krant het bericht dat in de zuidelijke stad Foggia migranten worden vervoerd in aparte bussen, een feitelijk apartheidssysteem.
Vorige zomer werden in Rome de eerste affiches geplakt om op te roepen tot een onverbiddelijke politiek voor illegalen. Berlusconi is er ook een van "eigen volk eerst". Extreem zelfs. Zijn nieuwe partij "Het volk van de vrijheid" beperkt dat begrip volk tot blank, westers en christelijk. Wilfried Martens is onlangs op het stichtingscongres van Il Popolo della Libertà gaan spreken namens de Europese Volkspartij. Berlusconi stond dezer dagen op de foto's van de G2O grijnslachend te blinken, de arm om de schouders van Barack Obama, de eerste zwarte president van de VS. Dat terwijl hij in eigen land alles wat niet blank, christelijk en Italiaans is vertrapt en vernedert.
Vanmorgen heb ik een klein boekje herlezen dat me een paar jaar geleden fel beroerde.
De Tuin van de Sultan van Rome van de Nederlandse Louise O. Fresco (Prometheus,ISBN 90 446 0619 0). Louise Fresco woont en werkt al jaren in Rome voor de FAO.
Ze beschrijft Rome door de ogen van een jongen, van een jaar of 16, die ergens uit een ver oosten gevlucht is, mits betaling van een hoge som aan een mensensmokkelaar. Hij wilde naar Hamburg of Holland, maar strandde in Rome. Daar werkt hij voor een soort moderne slavendrijver, Dalil. Hij verkoopt rozen, is drugskoerier, parkingbewaker. Voor zijn schamel onderkomen en voedsel moet hij aan Dalil betalen, overdag leeft hij op straat van voedselafval.
Zijn beleving van de wereldstad vol mooie vrouwen, rijke mannen en massa's toeristen is heel verschillend van degene die in reisgidsen wordt verkocht. Hij begrijpt ze niet die stad, en probeert er vat op te krijgen met zijn beperkte ervaringen en begrippen, bepaald door de verre vallei waar hij vandaan komt. Dat blijkt ontoereikend en laat hem het gruwelijkste ervaren.
Iedereen die naar Italië, naar Rome, gaat komt ze tegen: de Senegalesi met hun trottoirhandel, de parapluverkopers die uit elk gat komen gekropen als er een druppel regen valt, de rozenverkopers 's avonds, de hoertjes langs de weg.
Ze zijn er en we stellen er ons weinig vragen bij, tot zo'n bericht in de krant verschijnt: 24 Afghaanse kinderen die in het Romeinse riool leven.
Lees het boekje van Louise Fresco en kijk met andere ogen naar wereldsteden waar aan de zelfkant mensen uit noodzaak beschutting zoeken in het riool. Verschoppelingen van onze geglobaliseerde wereld.

dinsdag 24 maart 2009

Een literair venster op Egypte





Laat ik beginnen met een rechtzetting. De Egyptische schrijver Bahaa Taher geboren in 1935) was niet, zoals ik eerder schreef, een krantenjournalist zoals het hoofdpersonage uit zijn gedeeltelijk autobiografische roman Love in Exile (The American University Press in Cairo, 2001). Hij was wel een van de oprichters van het culturele programma van de Egyptische radio in 1957. Als overtuigde Nasseraanhanger die geloofde in de grote gemeenschappelijke droom van vooruitgang, werd hij ontslagen in 1975 onder Anwar Sadat. Hij kreeg ook publicatieverbod, zowel als vertaler als als schrijver. Wat op een feitelijke verbanning neerkwam.
Bahaa Taher woonde en probeerde te werken als vertaler in India, Sri Lanka, Senegal, Kenya en andere landen, tot hij in 1981 een job vond als vertaler voor de UNO in Genève.
Er is op het internet heel wat te vinden over deze interessante auteur, bijvoorbeeld op de website www.qantara.de, een actuele, goed geïnformeerde en kritische site over de Arabische wereld, die gesponsord wordt o.a. door het respectabele Goethe-Institut.

Love in exile, het boek dat ik toevallig in Luxor ontdekte, speelt begin jaren tachtig in een niet nader genoemde Zwitserse stad, waar een Arabische journalist is neergestreken, nadat hij in zijn eigen land gebroodroofd werd. Naast het portret van Gamel Abdel Nasser staan op zijn boekenplank Federico Garcia Lorca, Pablo Neruda, Tolstoi.. Kortom, hij is een vertegenwoordiger van die generatie Arabische intellectuelen die in de jaren vijftig en zestig droomden van een rechtvaardiger samenleving, die toen daadwerkelijk leefden in een maatschappij waar de luiken werden opengegooid. Hun revolutie was onderdeel van een grotere revolutie, die dramatischerwijs ook elders niet echt lukte.

Vanuit Genève volgt de journalist zijn kinderen in Cairo en vooral zijn zoon Khalid, een schaakkampioen, die het internationaal wedstrijdschaken achter zich laat omdat hij zich tot de politieke islam wendt. De vader maakt daarbij volgende bedenkingen :

"What then were the circumstances that made our generation see nothing shameful in living one's life? Why did we accept the fact that we were human beings who did right and wrong and who sinned and repented, who hoped for God's mercy and who were confident that repentence would come before it was too late? Why does Khalid want to be an angel whose purity shouldn't be sullied by just one game of chess? I know that if he lived that life the way he started to now, he would not experience the dilemma we had... There would be no conflict in life or a crack in the soul; everything would be clean and easy."
Moslims zeker, ook de generatie van de vader, maar gematigd. En hij gaat verder in een brief aan zijn zoon :
"But beware, because all the evils that I have known in this world came out of that dark cave. It begins with an idea and ends up an evil: I am right and my opinion is better. I am better, therefore others are wrong. I am better because I am God's chosen people and the others are goyim. I am better because I am one of the Lord's children whose sins are forgiven and the others are heretics. Better because I am a Shiite and the others are Sunnis ore because I am a Sunni and the others are Shiites. Better because I am white an the others are colored or because I am progressive and the others are reactionary and so on ad infinitum."

Vorig jaar in april kreeg Bahaa Taher in Abu Dhabi de eerste Arabische Bookerprize voor zijn jongste boek Sunset Oasis (verschijnt pas najaar 2009 in het Engels). Volgens hem wel twintig jaar te laat. Pas in 1995 kwam Taher terug naar Cairo, hij blijft even kritisch voor het huidige regime als hij het was voor Sadat.

Moslimbroeders
In een interview met The Guardian (mijn vertaling) zei Bahaa Taher vorig jaar :
"Ik heb geleefd onder koning Farouk, Nasser, Sadat en Mubarak. Nu bestaat er zelfs geen democratie meer voor een kleine minderheid. Mubarak heerst en verdeelt. Ik zie geen maatschappij meer, alleen nog individuen."
De Moslimbroeders, die sterk vertegenwoordigd zijn (met een vijfde van de zetels in het parlement)kunnen volgens Taher alleen maar succes hebben "omdat alle andere ideologieën het hebben laten afweten. Mensen kunnen nu eenmaal niet leven zonder hoop. Ze denken Marxisme of nationalisme hebben de wereld niet kunnen veranderen, misschien kunnen religieuze ideeën dat wel".




"Frankrijk en Groot-Brittannië hebben de Moslimbroeders gesteund tijdens de Suezcrisis in 1956, toen velen van hen onder Nasser in de gevangenis gefolterd werden. Maar wanneer Sadat later een coalitie met hen sloot om links af te maken in Egypte, hebben ze van de gelegenheid gebruik gemaakt om het onderwijs te infiltreren. Toen de staat afhaakte in de gezondheidszorg bijvoorbeeld hebben zij hospitalen gebouwd, ze hebben ook gezorgd voor voedselbedeling aan de armen, aldus Taher. Na dertig jaar waren de mensen dus klaar om hun ideologie te aanvaarden. Als de verkiezingen echt vrij waren, zouden ze 288 zetels hebben in plaats van 88. Zelfs al ben ik tegen hun ideologie, toch zal ik hen verdedigen, al ben ik niet zeker dat zij mij zouden verdedigen."
Bahaa Taher ondertekende petities voor de vrijlating van alle politieke gevangenen in Egypte, daar zijn ook Moslimbroeders bij.

Eén van zijn boeken, De Wraak van Saffiyya (Van Gennep, 2000) heeft de spanningen tussen Kopten en moslims in Egypte als onderwerp, een gevoelig onderwerp dat hem van beide kanten kritiek heeft opgeleverd. Bij een bezoek aan Luxor (daar werd hij geboren) constateerde hij tot zijn grote vreugde dat die stad gespaard was gebleven van de rellen tussen de twee geloofsgroepen die de jongste jaren bijvoorbeeld Alexandria hebben geteisterd. Taher wijt dat aan de constante stroom van buitenlandse bezoekers in Luxor. "Het is een eeuwenoude wijsheid, zegt Bahaa Taher, dat je veel toleranter wordt wanneer je de andere kent. Als je de ander niet kent, blijf je bang."

Bahaa Taher biedt een interessant venster op de Egyptische en op de bredere Arabische samenleving. Zo loopt in de stad van Love in Exile een Arabische prins rond die met zijn geld probeert een Arabische krant in Europa op te zetten, maar een geheime agenda heeft van macht en religieuze invloed, waarvoor hij iedereen probeert te manipuleren en inderdaad de minst gefortuneerden en minst verlichten op zijn hand krijgt.
De slachtpartij in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Chatila (1982) en de verontwaardiging errond in de hele wereld is een belangrijke thema in het boek en wordt bijzonder goed gedocumenteerd. Meer dan 25 jaar later blijkt maar weinig veranderd en blijken misdaden tegen de menselijkheid nog altijd op dezelfde manier te worden verdoezeld én aangeklaagd. De machteloosheid van internationale hulporganisaties in barbaarse conflicten als deze is ook nog steeds even groot. De parallel met Gaza is onvermijdelijk vandaag.

Wolligheid

Amelie van Esbeen uit Merksem wil sterven, dat is haar recht. Niet voor de camera's maar omringd door haar familie. Ze is een waardige oude dame die recht heeft om te sterven zoals ze geleefd heeft. De familie heeft de pers erbij gehaald,allicht uit wanhoop omdat ze bij medici die hun vertrouwd zijn geen gehoor vinden. Maar medici zijn niet almachtig en een patiënt is en blijft een vrij mens, ook al lijkt dat niet altijd zo in bejaardentehuizen waar veel wordt betutteld.

Ik erger me aan de wollige taal over het leed van heel oude mensen. Zo zegt Jean-Pierre Baeyens, algemeen secretaris van de Belgische Vereniging voor Gerontologie en Geriatrie vandaag in De Morgen dat "twee jaar geleden nog bleek dat in rust- en verzorgingsinstellingen 30 à 35 procent van de inwoners antidepressiva neemt. Als ik me niet vergis, zat meer dan de helft aan de kalmeerpillen. Als je daar tot een grondig assessment van al die facetten komt, ga je volgens mij heel wat ongemak wegwerken."
Wat bedoelt die man daarmee? Dat er nog meer pilletjes moeten worden uitgedeeld zodat nog minder mensen op hoge leeftijd lucide genoeg blijven om zelf te bepalen wanneer ze willen gaan? Om zelf te bepalen wanneer het voor hen genoeg is geweest.
Liever bejaardenhuizen vol mensen die als een plant vegeteren dan heldere oude dames en heren die bewust zelf de grens tussen waardig leven en waardig sterven bepalen? Een plant moet je alleen water en voedsel geven. Een mens heeft meer - gerechtvaardigde - eisen, ook al is hij of zij oud en op. De eerste eis is serieus genomen worden, en daarvan is Amelie Van Esbeen een levende illustratie. Maar eisen zijn lastig voor wie de confrontatie niet durft aan te gaan.

dinsdag 17 maart 2009

Cloostermans versus Mortier

Als het van Standaardrecensent Marc Cloostermans afhangt wint Erwin Mortier zeker niet de Libris Literatuurprijs, waarvoor zijn Godenslaap op de longlist staat. De shortlist wordt bekend gemaakt op 23 maart. Zeer benieuwd. Misschien zijn de Nederlanders wijzer, in Nederland zijn van Godenslaap immers al een paar tienduizenden exemplaren verkocht.

Cloostermans fulmineert in een recente column in DS tegen Mortier omdat die het waagt de vuile was van het aartsbisdom Mechelen-Brussel buiten te hangen.
Mortier is geen vriendje van Danneels, zeker niet sinds zijn fel opgemerkte lijkrede voor Hugo Claus waarin hij de kerkvorst zeer vrank de mantel uitveegde. Mortier was dus niet welkom op een Mechelse kansel. Gelukkig was Bart Somers voor één keer lucide genoeg om Danneels op gepaste wijze van repliek te dienen en Hagepreken te organiseren, mét Erwin Mortier.

Cloostermans maakt zich druk over mensen als Lanoye en Mortier, die hun woede over de almacht van de kerk of de misdaad tegen de menselijkheid in Gaza door de Israëlische staat bedreven, publiek durven belijden.
Cloostermans schurkt zich graag aan tegen de moslimvreters,de nieuwe politieke correcten, de verlichtingsfundamentalisten à la Benno Barnard en Wim Van Rooy. Iemand als Wim Van Rooy legde vroeger elke morgen een tjeef tussen zijn boterham, die toespijs is nu bijna op en dus wordt het nu moslim op het dagelijks brood.
Het was haast genant hoe Marc Cloostermans, een paar maanden geleden, in zijn recensie van Godenslaap het personage Rachida, de Marokkaanse verzorgster van Hélène, klasseerde als al te politiek correct. Gewoon de alledaagse Vlaamse realiteit, meneer Cloostermans. Kijk rondom u, constateer en erken dat de werkelijkheid onherroepelijk wijzigt.

Marc Cloostermans vindt Godenslaap allesbehalve een meesterwerk. Hij staat wel vrij eenzaam in dat oordeel. In diezelfde Standaard publiceerde Jelle Van Riet naar aanleiding van Godenslaap eveneens een schitterend interview met Mortier, in volle bewondering voor zijn meesterschap. Toch maar eens lezen, Cloostermans!

maandag 16 maart 2009

Bruggen en muren

"Er zijn landen waar bruggen zijn gebouwd en landen waar de stenen worden gebruikt om muren op te trekken. Letterlijk. Het is een simpel onderscheid, dat meestal al valt waar te nemen tijdens de taxirit van het vliegveld naar het hotel. Op bruggen wordt geflaneerd. Achter muren heeft het leven dekking gezocht. In een land met muren loop je, als reiziger, grote kans de helft van de wereld niet te ontmoeten. Hooguit kun je proberen ergens over een schutting te kijken. Daar zul je dan zien dat je bepaald niet moedig bent, zoals je misschien dacht. Van nature ben je als reiziger een toeschouwer. Als je besluit kraters of krottenwijken binnen te lopen, blijven dat voor jou decors, waarin je even hoopt mee te doen in het drama van de wereld. Zelfs al speel je er je ene grote scène, je blijft een figurant. In feite aap je, verscholen in de massa, de hoofdrolspelers na, zodat het lijkt of je een van heen bent, maar je betrokkenheid kan niet anders dan van korte duur zijn en willekeurig."

Arthur Japin in "Cyprus", een verhaal uit Alle Verhalen, Singel Pocket.


Cairo, zondag 22.2.2009


Om 13 uur dronken we thee op het plein van de Al Husseinmoskee. Even daarna verzamelden we op het stenen bankje aan de andere kant van de straat. Om 19 uur ontplofte er een bom op die plek. Ze doodde een Frans meisje en verwondde 21 andere mensen, toeristen en Egyptenaren. Een tweede bom werd onschadelijk gemaakt in de Khan el Khalily Bazaar, waar we een paar uur rondliepen en snuisterden in de talrijke winkeltjes. We hebben geluk gehad.

Het is drie jaar geleden dat ik de vorige keer in Egypte was. In 1997 kwam ik er voor de eerste keer, vlak na de aanslag op toeristen bij de tempel van Hatsjepsoet in Luxor.
De toenmalige minister voor toerisme verzekerde ons, Belgische journalisten, dat alles zou in het werk gesteld worden om de veiligheid van toeristen te waarborgen.
Maar helaas, niet alleen de minister voor toerisme, in die tijd een zeer wereldse man, heeft macht over de veiligheid.
Het is opvallend hoe in een decennium de wervende islam hier overal veel meer zichtbaar is geworden.
Mensen (mannen én vrouwen) die samen bidden op een grasveldje midden de drukke avondspits, je ziet het nu niet meer alleen op vrijdag zoals vroeger. Ze zijn duidelijk georganiseerd met gebedsmatten en stapels korans.
Op Nile TV, een Engelstalig kanaal bedoeld voor expats en toeristen, zingt een mooie jongeman in westerse kleren, een fotograaf die in een blitse loft woont, een aantrekkelijk lied. De clip is gemaakt met de jonste technieken à la MTV. Hij zingt in het Arabisch, de ondertiteling in het Engels spreekt over Mohammed, die zijn grote leraar is en die hem en zijn vrienden heeft geleerd zonder wreedheid en met mededogen te leven. Twee gezichten van de islam. Allebei een illustratie dat dit eens zo geseculariseerde Egypte, dat leeft van het toerisme, meer dan ooit met zijn moslimidentiteit bezig is.

Meneer Mohamed El Amda, parlementslid, heeft een wetsvoorstel ingediend die buitenlandse subsidiëring van NGO's moet verbieden. Dat lees ik in de Egypt Daily News, die samen met de International Herald Tribune wordt verspreid. Die NGO's zijn onder andere de National Council for Childhood and Motherhood en de National Council for Women, maar ook andere organisaties die strijden tegen genitale verminking van vrouwen, die nieuwe wetten voor kinderbescherming steunen, die vrouwelijke rechters willen aanstellen en die de echtscheiding op initiatief van de vrouw willen toelaten.
Meneer El Amda beweert dat hun initiatieven duizenden Egyptische gezinnen hebben kapot gemaakt.
Egyptische mensenrechtenorganisaties doen opmerken in de krant dat er al eerder dergelijke retrograde initiatieven genomen werden, dat ze nooit succesvol waren in het parlement en dat ze het deze keer ook wel niet zullen halen.
Er is tegenwerking uit regeringskringen tegen het wetsvoorstel van El Amda. Maar toch, duidelijk is deze stroming aanwezig, en velen zijn het met hem en met gelijkgestemden eens.
De aanslag bij de Al Hussein moskee zou volgens niet bevestigde berichten uitgevoerd zijn door twee vrouwen met een niqab (volledig gezichtsmasker dat alleen de ogen bloot laat).
Het is duidelijk dat steeds meer mens zich storen aan toeristen. Vooral aan toeristen die naar moslimnormen onbehoorlijk gekleed lopen en geen respect vertonen voor hun levenswijze.
In een ander Engelstalige, meer conservatieve, Egyptische krant stond een opiniestuk van een jonge journaliste die met haar twee kinderen op vakantie was in Sjarm el Sjeik en zich stoorde aan vrijende "halfnaakte" koppels op het strand. Ze vroeg respect voor de tradities van haar land, voor de normen die daar gelden.
Begrijpelijk van haar kant, maar de overheid zend dan wel een andere boodschap uit met de luxueuze brochures die ronslingeren in hotels, mensen worden aangespoord om vakantie te boeken op de Egyptische stranden of zelfs een tweede verblijf te kopen in een van de badplaatsen aan de rand van de woestijn. De plaatjes bij die boodschap liegen er niet om : geen hoofddoek of volledig bedekte vrouw in zicht.

Er is natuurlijk een onderscheid tussen privé gedrag op hotelstranden en flaneren in de straten en op de Corniche in Cairo, Luxor of Assoean. Grote halfblote, blonde vrouwen lopen er rond als vuurtorens in het straatbeeld en lijken niet eens te beseffen hoe afwijkend en aanstootgevend ze zijn voor de doorsnee Egyptenaar.
>


Ik kan me niet ontdoen van de indruk dat de verstrakking van de islam in een land als Egypte veel, zo niet alles, te maken heeft met de gigantische kloof tussen arm en rijk. Wie geld en status heeft, permitteert zich veel binnen de discrete muren van zijn huis in een welgestelde wijk en van de internationale hotels. Wie arm en is en nauwelijks geletterd verwacht veel van de moskee en leeft naar de regels die de imman oplegt. Wie anders geeft immers om de armen? Wie luistert naar hen, wie spreekt met hen?
Elke godsdienst vestigt zijn macht en invloed op de afhankelijkheid van zijn aanhangers. Dankbaarheid om de aalmoes maakt mensen doof, stom en blind voor de fouten van de weldoener. De buitenlandse NGO's waar meneer El Amda het over heeft in zijn wetsvoorstel, dreigen dat patroon van afhankelijkheid te doorbreken.

En hoe zit dat met de "zakat"? Als iedereen, vooral de rijken, 2,5 % van hun inkomen moeten afstaan aan de moskee voor de armen, dan moet toch een beetje mogelijk zijn om tenminste een bijstandssysteem te voorzien voor de allerarmsten?
Maar arm en rijk gaan natuurlijk niet naar dezelfde moskeeën, want die zijn immers buurtgebonden. Dus ook hier speelt het Mattheüseffect : wie heeft zal gegeven worden.
Tijdens ons verblijf was er een staking van de apothekers, die protesteerden tegen het afschaffen van de "flat tax" van 15 % op hun inkomen. Volgens Egypt Daily News behoren apothekers tot de best verdienenden en meest bevoorrechte groep in Egypte. Sociale rechtvaardigheid betekent al helemaal niets in een staat als deze.

De rijke sjeiks uit de Golfstaten lijken (of leken allicht, want ook daar is het crisis) vooral grote investeerders in moskeeën, flatgebouwen en vakantiecomplexen. De winsten daarvan stromen terug naar hun privé koffers, eerder dan dat ze hun weelde delen met veel armere moslimlanden. Integendeel, ze recruteren in landen als Egypte spotgoedkope werkkrachten wiens status niet veel beter is dan die van een slaaf. Als de oliestaten, zoals voor de heropbouw van Gaza, diep in hun portefeuille tasten, is dat om zichtbaar politiek effect te bereiken.

Chaos en kritiek

<

De chaos die heerst in het hele land en in Cairo, de stad van (officieel) 20 miljoen mensen, zegt iets over het gebrek aan vooruitziendheid waarmee dit land (niet) wordt geregeerd, waarmee men eerder tracht het raderwerk gaande te houden, het lijkt echt niet veel meer dan dat te zijn.
Niemand stelt zich blijkbaar vragen bij flagrant absurde situaties. Zowel het politieke systeem als de geest van de godsdienst die hier wordt beleden, leren het mensen al vroeg af om vragen te stellen. De islam is de leer van de overgave aan gods wil. En de wil van de president is alom aanwezig, met de ogen en de oren van zijn inlichtingendienst.
Toevallig stootte ik in Luxor op een autobiografische roman "Love in Exile" van de journalist Bahaa Taher (gepubliceerd in 1995 en vertaald in 2001) die dat perfect illustreert. Taher was een Nasser-aanhanger, werd onder Sadat ontheven van zijn opdracht als adjunct-hoofdredacteur van een grote krant in Cairo en met een "opdracht als correspondent" naar Zwitserland gestuurd of liever verbannen. Maar daarover meer in een volgende post.

maandag 16 februari 2009

Decadent Dubai

Lees zopas in De Morgen dat de luchtbel in Dubai nog net niet uit elkaar spat, maar wel tegen een hoge snelheid aan het imploderen is.
Het paradijs met de gekoelde stranden en de torengebouwen die tot in de hemel zouden groeien, met de kunstmatig aangelegde eilanden voor rijke voetballers en andere lui die waanzinnig veel geld verdienen, ziet een eind aan de groei.
Expats die voordien meer dan flink hun boterham verdienden, vluchten weg, met achterlating van bijvoorbeeld dure auto's. De "slaven" uit Zuid-Azië, kunnen meestal niet weg als ze zonder werk vallen. Hun paspoort berust immers bij hun werkgevers. Hun leven is nog barrer dan anders in de containerparken in de woestijn waar ze zonder consideratie werden ondergebracht, ver van de afzichtelijke luxe van hun bazen.

Ik denk dat ik er iets meer dan twintig jaar geleden voor het eerst kwam. Aangetrokken door de woestijn en door de verhalen over "the empty quarter". De romantische verhalen uit het begin van de 20ste eeuw, van Britten die met de woestijnstammen rondtrokken.
Er was in Dubai nog een soek en het was moeilijk om als vrouw zonder begeleider, weliswaar in een grotere groep, het land binnen te komen. Een vrouw alleen was immers een verwerpelijk sujet. De woestijn was maagdelijk en de snelle ontwikkeling van het woestijnvolk had iets aandoenlijks...
Tien jaar later kwam ik er terug. In de goudsoek en in de hotelbars zaten de hoertjes uit Oost-Europa open en bloot clientèle te werven. De kaviaar werd bij pollepels op toast gesmeerd als was het stroop. Een woestijntocht kon niet anders eindigen dan aan een met zilver en kristal gedekte tafel achter een duin, met obers die de champagne lieten vloeien als een gouden beekje. In de woestijn reden quads, 4x4's, er werd geskied - later ook in shoppingmalls op kunstsneeuw. De trotse valkeniers waren verworden tot een toeristenattractie. Er was nauwelijks nog een kameel te bekennen. De soek hadden ze als een museum onder grond gestopt, bevolkt door wassen poppen. In de plaats daarvan was er een van de eerste shoppingmalls met alle internationale modelabels gekomen, en één maand per jaar was er een "shoppingfestival" waarbij je een Jaguar, of was het een Rolls Royce, kon winnen.
Dubai werd 's winters het vakantieoord bij uitstek voor mensen met veel geld, waarvan je liefst niet vraagt hoe het werd verdiend.
Dubai, de ultieme luxe-consumptie-zeepbel die werd gebouwd op een schuimeconomie van virtuele winsten.
Ik heb toen bij die laatste reis gezworen er nooit meer heen te gaan en er zelf geen letter meer aan te wijden. Maar ach, al die anderen deden dat wel. En er was geen blad dat niet de lof zong van dit superluxueuze vakantie-oord. Met luxe-hotels, kaviaar en champagne lok je immers de pers van de hele wereld.

Een jaar of twee geleden hoorde ik van een vriend, op hoog niveau actief binnen een multinational, dat die er een contract had aangeboden gekregen.
Je wordt daar niet gelukkig, zei ik hem nog maar het was zo aanlokkelijk Een paar maanden later wist hij dat het nog veel erger was dan ik had proberen te beschrijven. Dat maffieuze toestanden heersen in het zakenleven van de stadsstaat. Snel speelde zijn geweten op. Hij verzon een list om opnieuw zijn paspoort te bemachtigen, dat bij zijn werkgever "in bewaring was genomen" en ontsnapte, letterlijk, aan zijn hooggeplaatste broodheer.
Nog steeds is hij niet geneigd om het hele verhaal te vertellen of namen te noemen. Bang voor de lange arm van het oliegeld?

Dubai is misschien wel de meest decadente luchtbel van een virtuele economie die - misschien is het ons geluk - niet leefbaar was. Misschien zitten er inderdaad ook wel een paar goede kanten aan deze crisis. Beide voetjes opnieuw op de grond en dromen die met de grove borstel worden gereduceerd, zodat de Swarowski kristallen en het bladgoud de wereld niet langer verblinden.

maandag 9 februari 2009

Identiteit

Gelezen in De Standaard der Letteren op vrijdag 6 februari.
In een interview met Zuid-Afrikaanse auteur Antjie Krog, naar aanleiding van de aanstelling van de Nederlandse Antwerpenaar van Palestijnse afkomst, Ramsey Nasr, tot Dichter des Vaderlands in Nederland.

"Het Europa dat ik vandaag aantref is veel verwarder dan toen ik hier voor het eerst kwam. Ik leerde Nederland (waarschijnlijk ook Vlaanderen, K.) kennen als een tolerant land dat de zwarte omhelsde, want hij was niet bedreigend. Nu kom ik in een Europa dat veel minder zelfverzekerd is over wie en wat het is.
Jullie debatten over identiteit voeren wij al decennia. Wat maakt van mij een Afrikaan? Mijn taal? Mijn huidskleur? Mijn woonplaats?
Europa reageert verschrikt op dat verlies aan coherentie. Maar net als de Afrikaner zullen jullie op een dag wakker worden in een land waarvan jullie niet langer de taal herkennen en waar een dichter des vaderlands niet langer mogelijk zal zijn, omdat alles verbrokkeld zal zijn."

Ik hoorde het journalist-auteur Nadia Dala nog zeggen vorige week tijdens een interview bij De Buren in Brussel.
We kunnen die diversiteit wel wegduwen, zei ze, maar de macht van het getal zal ons over tien of twintig jaar met onze neus op de harde feiten duwen. Als we het nu niet onderkennen en integreren in de organisatie van onze maatschappij, zal het een harde en misschien pijnlijke confrontatie worden.

woensdag 4 februari 2009

Wat beweegt wie?

In de hele discussie over het feit of de joodse gemeenschap al dan niet terecht "boos" of "verontwaardigd" is over de aaneenrijging van al dan niet ongepaste humor over joden op de nationale omroep, heeft mij één ding getroffen: de vraag wat wie beweegt om iets te beweren of te proberen ontkrachten. De nieuwe complottheorieën die door beide zijden worden opgestookt.
Zowel Michael Freilich als Lucas Catherine hebben van hun "zaak" een levensdoel en een broodwinning gemaakt. Wat maakt dat het voor beiden bijzonder moeilijk is om sinds lang betrokken stellingen te verlaten en te relativeren.

Hetzelfde geldt voor barones Hilde Kieboom van de Egidiusgemeenschap, die krampachtig probeert de paus te verdedigen die negationisten rehabiliteert binnen zijn kerk of ze een bevordering geeft. Iets wat toch veel zwaarder weegt dan Man Bijt Hond of de komiek Geubbels.

Men rijdt zich zo vast in zijn meningen, men vindt zijn eigen positie zo onaantastbaar, dat bevraging of twijfel onmogelijk is geworden.
En sta me toe, als ongelovige, te zeggen dat de kerk altijd wel in het midden staat.

Het is ongetwijfeld waar dat het historisch besef bij de jongere generaties afgezwakt is, waardoor een monstrueuze misdaad tegen de mensheid als de holocaust
dreigt gebanaliseerd te worden.
Maar evenzeer is het waar dat de woordvoerders van de officiële joodse gemeenschap zich bij elke scheet genoodzaakt zien te reageren. Misschien omdat ze vrezen anders te kort te schieten aan de nagedachtenis van hun in de kampen omgekomen families.

De gematigde en genuanceerde reactie van Claude Marinower bij Phara poogde olie op de golven te gooien. Maar vooral het opiniestuk van Ludo Abicht in De Morgen, iemand die de joodse geschiedenis en de joodse gemeenschap zeer goed kent, was zo verfrissend. Joden kunnen inderdaad gruwelijk lachen om zichzelf.

Ze zouden op de heersende domheid en op het gebrek aan emotionele intelligentie van jongere mediamensen beter reageren met bijtende spot dan met lamentaties die niet in proportie staan tot de gebeurtenissen.

maandag 26 januari 2009

Razernij rond Dendermonde

Gisteravond kookte mijn bloed bij het bekijken van de site van Het Nieuwsblad. Daarop stond een oproep "Kent u Kim D.? Laat het ons weten." Ik heb onmiddellijk gereageerd om de redacteurs en de hoofdredactie te vertellen dat ik hun manier van nieuwsgaren sensatiezucht vind en onverantwoord. Kim D. heeft immers ook ouders die ongetwijfeld verbijsterd achterblijven en zich evenveel vragen stellen als de ouders van de vermoorde en gewonde kinderen en hun verzorgsters.
Mensen melden zich natuurlijk bij journalisten om hun woordje mee te praten in het razende debat dat op dit moment weer woedt rond de gruwelijke moordpartij in een kinderdagverblijf in Dendermonde. In deze Twitter-society is dat ondertussen dagelijkse kost.
Het resultaat van die oproep is vandaag in de krant ondermeer een meisje dat ooit met Kim D.in de klas zat dat hem een "sul" noemt. Informatie?
De Standaard, siamese tweelingkrant van Het Nieuwsblad wijdde zaterdag 18 bladzijden aan het gebeuren. De Morgen blijft vandaag niet achter.
Wat vooral opvalt is de dubbele houding van de media. Vanmorgen nog, in Peeters en Pichal, werd de vraag gesteld aan luisteraars met jonge kinderen of ze bang waren om ze achter te laten in de crêche. De talrijke reacties wezen de programmamakers terecht en duidden dat het beter is dit soort gebeurtenissen met afstand te bekijken in de media, de angst en verwarring niet nog meer aan te wakkeren. Daar zijn ze, met zijn allen, nu inderdaad al drie dagen mee bezig.
In De Morgen verscheen vanochtend een lange lezersbrief van filosoof Dirk De Schutter, die terecht de media met de vinger wijst. Ze zijn medeverantwoordelijk voor de "spektakelmaatschappij" waarin we leven, schrijft hij, waarin de zucht naar het geringste gruwelijkste detail bevredigd wordt." Je vraagt je in ernst af wie het meest bloedzuchtig is : de media of de mediaconsument?
VTM zendt vanavond een debat uit, rechtstreeks uit het stadhuis van Dendermonde.
Heeft het zin om mensen nog banger te maken? Om te gaan razen over een nog meer beveiligd leven? Over badges en fingerprintherkenning, over screening van personeel, etc.?
Deze afschuwelijke dingen gebeuren nu inderdaad ook in het Vlaanderen, dat altijd dacht immuun te zijn voor wat alleen in een, in onze ogen verruwde, maatschappij als de Amerikaanse zou mogen voorvallen. Daar heeft men daadwerkelijk talrijke hoog beveiligde gated communities, maar zelfs die kunnen niet verhinderen dat het leven niet voor 200 procent veilig is.
De belangrijkste vraag is hoe wij omgaan met daadwerkelijke risico's? Wat doet onze maatschappij met jonge mensen die zorg nodig hebben, die labiel in het leven staan? We zetten ze op ellenlange wachtlijsten voor psychische hulp. Wanneer ze dan uiteindelijk echt door het lint gaan, sluiten we ze op in een jeugdgevangenis maar zijn niet in staat om ze te helpen met hun problemen, want geen psycholoog of psychiater wil daar uit vrije wil gaan werken. In weerwil van het feit dat we binnenkort méér plaatsen hebben in die jeugdgevangenis, zal er niet méér zorg zijn.
Kim D. is heel jong maar meerderjarig. Wat hem wacht is waarschijnlijk een cel in een overbevolkte gevangenis of een psychiatrische inrichting, te laat allicht.

Ik moet lachen met grootse plannen als Vlaanderen in Aktie van Kris Peeters. Vlaanderen is tegenwoordig vooral in aktie met veel woorden en blitse roadshows in grote arena's, waar altijd dezelfde mensen steeds weer opnieuw dezelfde peptalk komen vertellen. Ze maken vooral zichzelf wijs dat wat we wat we zelf doen, beter doen. Achter de zelfingenomen façade van deze podia is en blijft Vlaanderen een armtierig land dat niet in staat is de connectie te maken met de echte problemen van zijn kinderen en zijn jeugd.

Met alle respect voor het immense verdriet en de rouw van de slachtoffers, en met veel begrip voor de rituelen die het verdriet moeten kanaliseren, maar is het gepast dat iedereen zijn gal mag spuien over een dader, waarvan men op dit moment niets weet, behalve dat hij uit een warm welvarend nest komt en nogal zwijgzaam was? Dat iedereen mag meedoen aan het spel van gissen en missen?
De jongen woonde een paar maand alleen en er wordt over hem geschreven dat hij geen "publiek sociaal leven" had. Hoeveel Vlamingen zegden recent in een onderzoek dat ze helemaal geen vrienden hadden? Hoeveel Vlamingen zijn een beetje asociaal en komen hun huis alleen uit om te gaan werken?

Journalisten zouden zichzelf een paar basisregels moeten aanmeten : speculeren en gissen is onethisch in een drama als dit. De feiten zijn meer dan hard genoeg om de lezer en de kijker met verbijstering te slaan. Om ons aan het denken te zetten. De rest is infotainment, dat alleen kan worden bedacht door het soort hoofdredacteurs die er trots op zijn dat ze bekroond worden als marketeer. Goed voor verkochte exemplaren en kijkcijfers.

Zoals Dirk De Schutter het schrijft in De Morgen : "In en met hun berichtgeving zouden de media moeten bijdragen tot een maatschappij die de razernij afweert. Nu lijken ze die razernij enkel te bestendigen."

maandag 12 januari 2009

Hoe leg ik het uit aan mijn kleinzoon?

"Hoe leg ik het uit aan mijn kinderen", vroeg professor Eva Brems van de UG, specialiste mensenrechten zich vorige week af in De Standaard? Ze had het over de situatie in Gaza. Ik vraag me al de hele tijd af, hoe leg ik het uit aan mijn kleinzoon? Hij is joods, want zijn moeder is joods.
Al bijna mijn hele leven heb ik Palestijnse vrienden, van mijn generatie. Ik hoor en zie ze niet vaak. Maar ik ken hun verhalen over Jaffa en Hebron, waaruit hun families eind jaren veertig moesten vertrekken, onder druk van de Zionisten. Ze maakten hun leven elders, maar ze bleven hunkeren naar het land van hun ouders, en hun hart bloedt als het geweld weer oplaait.
Ik heb Amoz Oz gelezen en Edward Saïd.
Ik ben in Israël geweest, ik ben in verscheidene landen van het Midden-Oosten geweest. Ik heb gepraat met vredesduiven en met haviken.
Bij de zelfmoordaanslagen in Israël gruw ik van afgrijzen, maar ook bij de toestand in Hebron bijvoorbeeld waar een aantal Israëlische kolonisten het leven van de Palestijnen ondraaglijk maken.

De oorlog in Gaza slaat iedereen met verbijstering. Nee, lieve joodse vriendin uit Antwerpen, dit is geen media-oorlog. Dit is een gruwelijke oorlog waar Israël koste wat kost de media buiten de deur wil houden en liefst alleen zijn eigen versie van de feiten zou willen gepubliceerd zien. Maar dat kan nu eenmaal niet meer in deze hypercommunicatie-maatschappij. De Israëlische staat moet de journalisten niet beschermen tegen wil en dank, het moet erkennen dat het de plicht van journalisten is om feiten te rapporteren. Feiten die ze met hun eigen ogen willen aanschouwen en niet uit derde hand willen horen.

Iedereen heeft in dit conflict immers zijn waarheid. Maar niemand kan naast de beelden kijken van dode kinderen en moeders. In de met Hamasraketten belegerde Israëlische plaatsen, maar meervoudig en nog veel gruwelijker in het dichtbevolkte geïsoleerde Gaza. Tzipi Livni zei vandaag dat Israël zélf zal bepalen wanneer er een staakt het vuren komt.
Israël laat zich door geen enkele instantie de les lezen. Ook niet door de Verenigde Naties. Is dit dan verschoonbaar?

Het heeft geen zin om in Europese straten een kleine oorlog te ontketenen, zoals jonge heethoofden dat proberen in Antwerpen en Brussel. Het heeft wel zin om te protesteren. Wie toekijkt en zich een oordeel aanmatigt, moet wel proberen het hoofd helder te houden: moslim en Palestijn is niet hetzelfde, en jood en Israëli zijn geen synoniem.
Wie zich laat verleiden tot al te eenvoudige amalgamen, vergist zich van vijand. Hij kweekt een vijandbeeld dat we in deze tijden best kunnen missen.

Beter zou het zijn om op een rationele manier te proberen bondgenoten te vinden hier in Vlaanderen, in België om het onrecht aan te klagen en te bestrijden. En te blijven zien dat het onrecht Palestijnen wordt aangedaan in dit conflict en niet bij overdracht alle moslims waar ook ter wereld.
De oproep van Michael Freilich en Hicham El Mzairh kan een mooi symbool zijn van hoe twee heel verschillende mensen over een meningsverschil heen kunnen komen om te ontdekken dat ze eigenlijk allebei hetzelfde willen.
En hetzelfde zijn : Vlamingen met een heel verschillende achtergrond, een verschillend geloof, maar op zoek naar hetzelfde : een rechtvaardige vrede voor beide partijen in het Israëlisch-Palestijns conflict. Veiligheid, een grondgebied en bestaansrecht voor beide staten.

dinsdag 6 januari 2009

Stilte


Nog even verwijlen in dat winterwonderland. Wij wonen aan een "secundaire weg" waar (gelukkig?) niet wordt gestrooid. De diepgevroren sneeuw dempt elk geluid, aan het dak groeien wonderlijke ijspegels, hoe lang geleden is het dat ik die heb gezien? Op de auto's liggen zachte witte vachten gespreid.
De kinderen gaan te voet en op de slee naar de school op de hoek van onze straat.
Het lijkt of de winter een cocon om het huis spint. Langs de grote ramen komt hij in beelden met wisselend licht naar binnen en wij kunnen hem proeven en voelen als we willen. Maar de drukke wereld lijkt ineens zo ver weg, onwezenlijk.
Geen boek past beter bij deze stemming dan "Godenslaap" van Erwin Mortier. Waarin je elke zin proeft en herleest, waar op elke bladzijde de beeldrijke taal zich uitsmeert.

De 0800-doolhoven

Sinds gisteren anderhalve dag zoek gemaakt met het proberen uitvissen waarom mijn nieuw aangemaakt e-mailadres niet aan de geijkte mailbox hing, maar wel aan die van een organisatie die de Dodentocht organiseert. Bijgevolg was ook de beveiling voor mijn nieuwe computer niet in orde, en moest ik ook daar weer achteraan. Waadoor mijn mails de eerste dagen van dit jaar allemaal ergens in het ijle bleven hangen... Niemand die weet waar ze beland zijn, niemand die ze voor mij kan terugvinden. Wie weet hoeveel belangrijke boodschappen ik heb gemist?

Vanmorgen dan weer een uur bezig geweest met voor de zoveelste keer te informeren naar mijn pensioen dat op februari moet ingaan en dat al sinds april 2008 aangevraagd is. Blijkt dat iemand op een dienst vergeten is de copie van een beslissing door te faxen naar de pensioentoren in Brussel. Je zou denken dat zo'n dossier iets simpels is, er gaan toch jaarlijks duizenden mensen met pensioen.
Maar dat is het dus niet, het is een berg formulieren invullen, langsgaan op kantoren en er dan nog drie keer zelf achteraan moeten om te constateren dat het mapje nog steeds op een zeer ouderwetse en ambachtelijke wijze ergen op een stapel "onafgewerkt" ligt zonder dat ergens, behalve dan bij mezelf, alarm wordt geslagen voor D-day.
Een beetje minder verontrust, een beetje minder mondig en het dossier gaat de mist in voor onbepaalde tijd...

Vooral bij Belgacom heb ik me blauw geërgerd aan de wachttijd op het 0800-nummer van de klantenservice. Na 1 (één) uur hoorde ik nog steeds hetzelfde muziekje dat leek op de melodie van een slangenbezweerder. Alleen werkte het allesbehalve rustgevend. Uiteindelijk binnengeraakt via een confidentieel nummer dat een kennis mij doorspeelde. Bedankt jongeman!

Ook bij Symantec was het onmogelijk op hun website iets anders te vinden dan geijkte formulieren waarin mijn vraag van geen kanten paste. Een telefoonnummer voor de klantendienst wordt tegenwoordig overbodig geacht. Daar bood Google dan weer hulp om via omwegen binnen te geraken.
Eenmaal binnen bij zowel Belgacom als Symantec, toch wel vriendelijk een efficiënt verder geholpen. Maar alweer: het vergt flink wat stamina om de doolhoven van de websites en de 0800-nummers door te komen of te omzeilen. Er zijn er veel die sneller opgeven dan ik.

Kortom : ik heb nu weer een functionerend e-mailadres, mijn computer is beveiligd. Hoeveel pensioen ik trek en wanneer is nog niet duidelijk. Al was er uiteindelijk in die gigantische pensioentoren wel één aardige meneer die beloofde mij snel terug te bellen. Als het maar geen "don't call us, we'll call you" afleidertje is.

Ik ben dus, als razende consument, iets meer dan anderhalve dag verdwaald in administratieve doolhoven, terwijl hier in de Kempen winterwonderland heerst. Gisteren een flinke wandeling gemaakt, voorzien van thermisch ondergoed en stevige schoenen. En erbij bedacht dat het toch wel bijzonder heerlijk is om niet meer in de file te hoeven staan en te kunnen wandelen als de werkbijen achter hun bureau of in hun auto zitten.
Bomen als sculpturen van sneeuw, ijsschotsen op het kanaal, merels die zich komen te goed doen op de voedertafel. Daar kan geen open bureaulandschap tegenop, al waren de collega's nog zo'n fijne lieden.

zondag 4 januari 2009

Hemelse spijzen...

Luie zondag. De eerste sinds 11 december, wegens drukke familiebezigheden rond het eindejaar. De Zondag ligt bij de broodjes, wegens de "onverantwoord interessante" weekendkrant van De Standaard te vlug uitgelezen en de weekendkrant van De Morgen alweer niet bezorgd door de post.
Wat lees ik? Het Braambos gaat Hemelse Spijzen uitzenden. Een katholiek kookprogramma!
In het voetspoor van Gène Bervoets gaan de makers op reis met koks, de wereld rond, op zoek naar Hemelse Spijzen. Eten dat mensen bij elkaar brengt en dus dichter bij de Here.
Oh ironie! God en zijn clerus schuiven mee aan tafel en proberen via het bord de ziel te bereiken. Ook de liefde gods gaat dus door de maag. Ach ja, god is ook maar een man blijkbaar.

Welke spindoctor of marketinggoeroe zou achter dit idee zitten? De redactie van Kerk en Leven en de persjongen van de kardinaal kunnen onmogelijk zelf op dit "godgeklaagde" idee zijn gekomen. Zouden ze hier ook "potjes" op het vuur zetten, zoals in Mijn Restaurant? Om bij de tijd te zijn zijn een aantal elementen onontbeerlijk : een ontspoorde zoon en, een holebikoppel bijvoorbeeld of een chef die de pannen op de fornuizen doet daveren door zijn getempeest.

Dat laatste was een grapje. De eerst uitzending gaat over olijfolie die in Israël gemaakt wordt door joden, christenen en moslims samen. Precies op het moment dat Israëlische tanks Gaza binnenrollen, gaat Braambos rond het idyllische kampvuur van olijfboeren zitten.
Zouden ze ook beelden brengen van de verschillende christelijke bedienaars die elkaar nog maar kort geleden te lijf gingen in een heiligdom in de Jeruzalem, het kruis in de hand?

Gods wegen zijn echt ondoorgrondelijk.