woensdag 4 februari 2009

Wat beweegt wie?

In de hele discussie over het feit of de joodse gemeenschap al dan niet terecht "boos" of "verontwaardigd" is over de aaneenrijging van al dan niet ongepaste humor over joden op de nationale omroep, heeft mij één ding getroffen: de vraag wat wie beweegt om iets te beweren of te proberen ontkrachten. De nieuwe complottheorieën die door beide zijden worden opgestookt.
Zowel Michael Freilich als Lucas Catherine hebben van hun "zaak" een levensdoel en een broodwinning gemaakt. Wat maakt dat het voor beiden bijzonder moeilijk is om sinds lang betrokken stellingen te verlaten en te relativeren.

Hetzelfde geldt voor barones Hilde Kieboom van de Egidiusgemeenschap, die krampachtig probeert de paus te verdedigen die negationisten rehabiliteert binnen zijn kerk of ze een bevordering geeft. Iets wat toch veel zwaarder weegt dan Man Bijt Hond of de komiek Geubbels.

Men rijdt zich zo vast in zijn meningen, men vindt zijn eigen positie zo onaantastbaar, dat bevraging of twijfel onmogelijk is geworden.
En sta me toe, als ongelovige, te zeggen dat de kerk altijd wel in het midden staat.

Het is ongetwijfeld waar dat het historisch besef bij de jongere generaties afgezwakt is, waardoor een monstrueuze misdaad tegen de mensheid als de holocaust
dreigt gebanaliseerd te worden.
Maar evenzeer is het waar dat de woordvoerders van de officiële joodse gemeenschap zich bij elke scheet genoodzaakt zien te reageren. Misschien omdat ze vrezen anders te kort te schieten aan de nagedachtenis van hun in de kampen omgekomen families.

De gematigde en genuanceerde reactie van Claude Marinower bij Phara poogde olie op de golven te gooien. Maar vooral het opiniestuk van Ludo Abicht in De Morgen, iemand die de joodse geschiedenis en de joodse gemeenschap zeer goed kent, was zo verfrissend. Joden kunnen inderdaad gruwelijk lachen om zichzelf.

Ze zouden op de heersende domheid en op het gebrek aan emotionele intelligentie van jongere mediamensen beter reageren met bijtende spot dan met lamentaties die niet in proportie staan tot de gebeurtenissen.

Geen opmerkingen: