maandag 16 februari 2009

Decadent Dubai

Lees zopas in De Morgen dat de luchtbel in Dubai nog net niet uit elkaar spat, maar wel tegen een hoge snelheid aan het imploderen is.
Het paradijs met de gekoelde stranden en de torengebouwen die tot in de hemel zouden groeien, met de kunstmatig aangelegde eilanden voor rijke voetballers en andere lui die waanzinnig veel geld verdienen, ziet een eind aan de groei.
Expats die voordien meer dan flink hun boterham verdienden, vluchten weg, met achterlating van bijvoorbeeld dure auto's. De "slaven" uit Zuid-Azië, kunnen meestal niet weg als ze zonder werk vallen. Hun paspoort berust immers bij hun werkgevers. Hun leven is nog barrer dan anders in de containerparken in de woestijn waar ze zonder consideratie werden ondergebracht, ver van de afzichtelijke luxe van hun bazen.

Ik denk dat ik er iets meer dan twintig jaar geleden voor het eerst kwam. Aangetrokken door de woestijn en door de verhalen over "the empty quarter". De romantische verhalen uit het begin van de 20ste eeuw, van Britten die met de woestijnstammen rondtrokken.
Er was in Dubai nog een soek en het was moeilijk om als vrouw zonder begeleider, weliswaar in een grotere groep, het land binnen te komen. Een vrouw alleen was immers een verwerpelijk sujet. De woestijn was maagdelijk en de snelle ontwikkeling van het woestijnvolk had iets aandoenlijks...
Tien jaar later kwam ik er terug. In de goudsoek en in de hotelbars zaten de hoertjes uit Oost-Europa open en bloot clientèle te werven. De kaviaar werd bij pollepels op toast gesmeerd als was het stroop. Een woestijntocht kon niet anders eindigen dan aan een met zilver en kristal gedekte tafel achter een duin, met obers die de champagne lieten vloeien als een gouden beekje. In de woestijn reden quads, 4x4's, er werd geskied - later ook in shoppingmalls op kunstsneeuw. De trotse valkeniers waren verworden tot een toeristenattractie. Er was nauwelijks nog een kameel te bekennen. De soek hadden ze als een museum onder grond gestopt, bevolkt door wassen poppen. In de plaats daarvan was er een van de eerste shoppingmalls met alle internationale modelabels gekomen, en één maand per jaar was er een "shoppingfestival" waarbij je een Jaguar, of was het een Rolls Royce, kon winnen.
Dubai werd 's winters het vakantieoord bij uitstek voor mensen met veel geld, waarvan je liefst niet vraagt hoe het werd verdiend.
Dubai, de ultieme luxe-consumptie-zeepbel die werd gebouwd op een schuimeconomie van virtuele winsten.
Ik heb toen bij die laatste reis gezworen er nooit meer heen te gaan en er zelf geen letter meer aan te wijden. Maar ach, al die anderen deden dat wel. En er was geen blad dat niet de lof zong van dit superluxueuze vakantie-oord. Met luxe-hotels, kaviaar en champagne lok je immers de pers van de hele wereld.

Een jaar of twee geleden hoorde ik van een vriend, op hoog niveau actief binnen een multinational, dat die er een contract had aangeboden gekregen.
Je wordt daar niet gelukkig, zei ik hem nog maar het was zo aanlokkelijk Een paar maanden later wist hij dat het nog veel erger was dan ik had proberen te beschrijven. Dat maffieuze toestanden heersen in het zakenleven van de stadsstaat. Snel speelde zijn geweten op. Hij verzon een list om opnieuw zijn paspoort te bemachtigen, dat bij zijn werkgever "in bewaring was genomen" en ontsnapte, letterlijk, aan zijn hooggeplaatste broodheer.
Nog steeds is hij niet geneigd om het hele verhaal te vertellen of namen te noemen. Bang voor de lange arm van het oliegeld?

Dubai is misschien wel de meest decadente luchtbel van een virtuele economie die - misschien is het ons geluk - niet leefbaar was. Misschien zitten er inderdaad ook wel een paar goede kanten aan deze crisis. Beide voetjes opnieuw op de grond en dromen die met de grove borstel worden gereduceerd, zodat de Swarowski kristallen en het bladgoud de wereld niet langer verblinden.

maandag 9 februari 2009

Identiteit

Gelezen in De Standaard der Letteren op vrijdag 6 februari.
In een interview met Zuid-Afrikaanse auteur Antjie Krog, naar aanleiding van de aanstelling van de Nederlandse Antwerpenaar van Palestijnse afkomst, Ramsey Nasr, tot Dichter des Vaderlands in Nederland.

"Het Europa dat ik vandaag aantref is veel verwarder dan toen ik hier voor het eerst kwam. Ik leerde Nederland (waarschijnlijk ook Vlaanderen, K.) kennen als een tolerant land dat de zwarte omhelsde, want hij was niet bedreigend. Nu kom ik in een Europa dat veel minder zelfverzekerd is over wie en wat het is.
Jullie debatten over identiteit voeren wij al decennia. Wat maakt van mij een Afrikaan? Mijn taal? Mijn huidskleur? Mijn woonplaats?
Europa reageert verschrikt op dat verlies aan coherentie. Maar net als de Afrikaner zullen jullie op een dag wakker worden in een land waarvan jullie niet langer de taal herkennen en waar een dichter des vaderlands niet langer mogelijk zal zijn, omdat alles verbrokkeld zal zijn."

Ik hoorde het journalist-auteur Nadia Dala nog zeggen vorige week tijdens een interview bij De Buren in Brussel.
We kunnen die diversiteit wel wegduwen, zei ze, maar de macht van het getal zal ons over tien of twintig jaar met onze neus op de harde feiten duwen. Als we het nu niet onderkennen en integreren in de organisatie van onze maatschappij, zal het een harde en misschien pijnlijke confrontatie worden.

woensdag 4 februari 2009

Wat beweegt wie?

In de hele discussie over het feit of de joodse gemeenschap al dan niet terecht "boos" of "verontwaardigd" is over de aaneenrijging van al dan niet ongepaste humor over joden op de nationale omroep, heeft mij één ding getroffen: de vraag wat wie beweegt om iets te beweren of te proberen ontkrachten. De nieuwe complottheorieën die door beide zijden worden opgestookt.
Zowel Michael Freilich als Lucas Catherine hebben van hun "zaak" een levensdoel en een broodwinning gemaakt. Wat maakt dat het voor beiden bijzonder moeilijk is om sinds lang betrokken stellingen te verlaten en te relativeren.

Hetzelfde geldt voor barones Hilde Kieboom van de Egidiusgemeenschap, die krampachtig probeert de paus te verdedigen die negationisten rehabiliteert binnen zijn kerk of ze een bevordering geeft. Iets wat toch veel zwaarder weegt dan Man Bijt Hond of de komiek Geubbels.

Men rijdt zich zo vast in zijn meningen, men vindt zijn eigen positie zo onaantastbaar, dat bevraging of twijfel onmogelijk is geworden.
En sta me toe, als ongelovige, te zeggen dat de kerk altijd wel in het midden staat.

Het is ongetwijfeld waar dat het historisch besef bij de jongere generaties afgezwakt is, waardoor een monstrueuze misdaad tegen de mensheid als de holocaust
dreigt gebanaliseerd te worden.
Maar evenzeer is het waar dat de woordvoerders van de officiële joodse gemeenschap zich bij elke scheet genoodzaakt zien te reageren. Misschien omdat ze vrezen anders te kort te schieten aan de nagedachtenis van hun in de kampen omgekomen families.

De gematigde en genuanceerde reactie van Claude Marinower bij Phara poogde olie op de golven te gooien. Maar vooral het opiniestuk van Ludo Abicht in De Morgen, iemand die de joodse geschiedenis en de joodse gemeenschap zeer goed kent, was zo verfrissend. Joden kunnen inderdaad gruwelijk lachen om zichzelf.

Ze zouden op de heersende domheid en op het gebrek aan emotionele intelligentie van jongere mediamensen beter reageren met bijtende spot dan met lamentaties die niet in proportie staan tot de gebeurtenissen.