donderdag 2 juli 2009

RESPECT, DAT IS WAT ZE VRAGEN

Onderstaande post heb ik op donderdag 2 juli als opiniestuk naar De Morgen en De Standaard gestuurd. Geen van beide redacties vond het blijkbaar het publiceren waard.


Een lawine van opinies volgde op het hoofddoekenverbod in het KA Antwerpen en Hoboken.
Laat ik vooraf stellen dat ik veel respect heb voor Karine Heremans, die vele jaren lang geijverd heeft om haar zeer diverse school op niveau te houden, om de deuren open te gooien.
Laat ik stellen dat ik begrip heb voor haar roep om een algemeen beleid voor scholen, als het over het dragen van religieuze symbolen gaat.
Maar laat dat algemeen beleid – als het er ooit zou komen – geen zijn van een algemeen verbod. Dat is de gemakkelijkheidsoplossing.
De uitspraak van de directrice van het Atheneum Hoboken “dat het verbod werd ingesteld voor het eigen goed van de meisjes” klonk erg bevoogdend. Haast even bevoogdend als de dwaze uitspraken van Nordine Taouil, de iman die altijd het publieke forum weet te bezetten, maar die wel geweerd werd na een onderzoek van de Staatsveiligheid als lid van de moslimexuctieve. Hoe groot is de achterban van deze potsierlijke man? Met welk recht eigent hij zich de interreligieuze dialoog toe vanuit de Vlaamse moslimwereld?
Het probleem na meer dan veertig jaar migratie uit de Maghreblanden en Turkije, is dat wij die gemeenschappen niet kennen. Een Belgisch-Turks journalist die ik vorig jaar interviewde stuurde dat verwijt ook naar onze politici. Ze blijven werken met de traditionele migrantenverenigingen die instituten op zich zijn geworden. Instituten waar mensen zich vastklampen aan jobs en er alle belang bij hebben om het status quo in stand te houden . Een beetje een variant van de pastoors in het oude Vlaanderen : houden jullie ze arm, wij zullen ze dom houden.
Ondertussen is er de tweede en de derde generatie, moslims in Vlaanderen. En ja, steeds meer zijn er in die generaties jonge mannen en vooral vrouwen, want die zijn het mondigst en het meest aanwezig op het publieke forum, die zich in de eerste plaats definiëren als “moslim” of “moslima”. Die te allen prijze vasthouden aan de uiterlijke symbolen, waarvan de hoofddoek het meest in het oog sprngende is.
Het verbaast me niet, al verdriet het mij, dat jonge vrouwen die universitaire studies deden, die een academische loopbaan hebben of zelfs voor een grote werkgeversorganisatie werken, zich in de eerste plaats willen omschrijven als moslima, dat dit voor hen het wezenlijkste van hun identiteit is.
Om dat meteen te relativeren : ik zat in de jaren zestig op een katholieke school en daar werden wij ook doordrongen door priesters en nonnen van de “christelijke spiritualiteit” die ons tijdelijk deed zweven. Niet iedereen is dat stadium ontgroeid of bekijkt het als volwassen mens met kritische afstand. Hoevelen van ons hebben met een Alles voor Vlaanderen-Vlaanderen voor Kristus vlaggetje aan hun fiets gereden, zonder tenvolle te beseffen wat dat betekende? In dat soort Vlaanderen hadden vrouwen ook geen gelijke rechten, vraag dat maar eens aan Filip De Winter en zijn voorgangers.

Waarom leggen vooral Marokkaanse twintigers zo’n nadruk op dat moslim of moslima zijn, omdat precies dat belangrijke stuk van hun identiteit door ons meer en meer wordt ontkend. Omdat de angst regeert. We willen het liever niet weten. Moslim maar niet in onze eigen kring, niet in het openbaar. Nog niet zo lang geleden hoorde ik een directrice van een stedelijke school luidop zeggen, dat ze maar tevreden zal zijn als al de migrantenkinderen op haar school het vak niet-confessionele zedenleer zouden volgen. Hoe groot kan de afwijzing zijn? Verdoken dan, want dat zal ze natuurlijk nooit vertellen aan de ouders van de kinderen op haar school.
Als vrijzinnige, zou ik het zeer toejuichen indien in onze scholen, in àlle scholen, niet het vak godsdienst of NCZ zou worden gegeven, maar filosofie en een kennismaking met àlle in ons land aanwezig religieuze stromingen en denkrichtingen. Misschien zouden we dan jonge mensen opvoeden die wat minder vreemd voor elkaar zijn, laat de discussie tussen de hoofddoeken, de kruisjes, de keppeltjes en de fakkeltjes maar losbarsten.

Is het een toeval dat in het Vlaamse Parlement bij de laatste verkiezingen Belgen van een andere afkomst zijn verkozen die niet, zoals al te vaak voorheen, token-allochtonen zijn?
Intellectuelen, in het Brusselse parlement zelfs één met hoofddoek. Wat dan ook de nodige commotie veroorzaakte. Ik hoop dat ze op alle maatschappelijke domeinen flink van zich zullen laten horen, en dat ze zich niet in het al te bekende hoekje laten drummen.
De traditionele vertegenwoordigers van de migrantengemeenschappen, vooral dan in de Marokkaanse, hebben het niet zo begrepen op hun intellectuelen en de Vlaamse kant zet hen op een verhoogje, zodat ze van beide kanten geneutraliseerd worden. Veli Yüksel, Yamila Idrissi en de anderen zijn Belgische burgers, die zoals andere parlementariërs willen actief zijn in het uitbouwen van een nieuw divers Vlaanderen, al komt in het Vlaanderen in Actieplan van Kris Peeters, het woord diversiteit nauwelijks voor. Daar ligt dus zeker een taak voor hen.

Eén van de sleutels voor een geslaagde maatschappelijke integratie en voor een stabiel professioneel leven blijkt het hebben van Vlaamse vrienden te zijn. Maar om vrienden te kunnen zijn moet je elkaar leren kennen en leren respecteren. Vriendschap is wederzijds en brengt mensen op een gelijk niveau. Uit een recent onderzoek van de Koning Boudewijnstichting, waarbij 15 vrouwen van diverse afkomst betrokken waren, dus niet alleen Maghrebijnse of Turkse moslims, klinkt één belangrijke kreet : een vraag om respect.
Wij zijn nieuwe Belgen, maar we hebben een andere achtergrond dan jullie, onze moedertaal is verschillend van die van de meeste Belgen, maar we spreken en schrijven Nederlands, we leven en werken met en tussen jullie. Erken onze diversiteit als een rijkdom, niet als een tekort. Respecteer onze thuisculturen, respecteer onze godsdienst . Deze vrouwen weten zich perfect in twee werelden te bewegen, ze kennen meer dan één maatschappelijke code. Maar wie hun roots wil onderspitten, creëert onvermijdelijk verzet en opstandigheid.
Dat is de fase waarin een groot deel van de migrantengemeenschap zich nu bevindt, door ze nog verder in de hoek te drijven, roepen we alleen meer verzet op.
We willen de vrouwen bevrijden van de onderdrukking van de patriarchen in hun gemeenschap door hen te bevoogden met onze regels, vanuit onze angst. Zelfs vanuit de georganiseerde vrijzinigheid. Een algemeen hoofddoekenverbod op school is inderdaad niet het einde van de wereld, maar het is wel een krachtig symbool van bevoogding net zo goed als een verplichting dat is.
De vrouwen die ik ken en die een hoofddoek dragen, zijn allesbehalve onderdanige doetjes. Wie met hen werkt en discussieert, geeft zich daar al snel rekenschap van. Net als hun studerende en intellectuele zusters zonder hoofddoek zijn zij rolmodellen in hun gemeenschap, degenen die iets doen bewegen. Sommigen zijn nog erg jong en dus ook in hun vroomheid soms vurig op het kwezelachtige af. Maar ze werken nauw en respectvol samen met hun zusters die geen hoofddoek (meer) dragen.
Spreek met hen in plaats van over hen, luister naar hen. Geef ze tijd en ruimte. Zij hebben veel meer te vertellen over hun gemeenschap en kunnen veel meer betekenen voor de toekomst ervan dan om het even welke imman. Daarom zou het bijzonder dom zijn om ze in de hoek van het zelfbeklag te drijven.